Dorpjestocht, naar Maquipucuna
Tour langs verschillende indianendorpen en hun ambachten: Ilumán: sombrero-hoeden maken van schapewol. Dit dorp is ook bekend om zijn curanderos (traditionele genezers). Het maken van de hoeden gaat als volgt:
- Wol wassen.
- Wol kammen, zodat plakken gevormd worden.
- De plakken gekamde wol om hoedenmal leggen.
- Dit inpakken en pakket op een verwarmde plaat slaan: zo wordt de wol van de hoed compacter.
- Als pakket voldoende compact is, wordt hij om een mal in sombrero-vorm geduwd.
- 3-10 dagen drogen in de zon: hoed wordt hard en stevig.
- De hoed schuren en netjes afwerken.
1 persoon maakt in 1 week 1 hoed.
San Roque: In dit dorpje worden poncho geweven van zeer goede kwaliteit. De draad wordt zelf gesponnen, gekleurd met natuurlijke verfstoffen en daarna geweven. Het kost ongeveer 15 dagen om een poncho te weven. De maker krijgt $1,- per dag ($15 totaal). De poncho’s worden verkocht voor $70,-. In dit dorp worden ook kleedjes met de hand geweven. Eerst worden de draden van het weefgetouw gespannen om een ronddraaiend vierkant raam. In het huis van de wevers was een slaapkamer die net een stal leek: cavia’s, konijnen, kippen sprongen rond en overal lagen keutels en stro, zelfs in bed!
Carbuela: vesten en mutsen breien. Een persoon breidt 1 vest per dag. De snelste man van de familie breidt 2 vesten per dag.
Pinsaqui (?): manden weven. Dit beroep sterft uit omdat het arbeidsintensief is en het wordt weinig verkocht. In dit gezin wonen 2 doof-stomme vrouwen, t.g.v. huwelijk tussen broer en zus. Dit gebeurt vaker als er geen geld is voor een bruidschat.
De meeste mensen werken van 4.00 tot 19.00. Op nieuwgebouwde huizen zie je vaak versiersels van folie: dit verjaagt de kwade geesten. ’s Middags met de bus naar natuurreservaat Maquipucuna: prachtig nevelwoud op de berghellingen van de Andes (1300m). Het verschil tussen regenwoud en nevelwoud is, dat nevelwoud op grotere hoogte ligt. N.P. Maquipucuna is opgezet uit fondsen, in samenwerking met de lokale bevolking. Een deel van de bevolking is werkzaam in het reservaat, het biologisch onderzoekscentrum en in de lodge. Prachtige lodge, middenin het nevelwoud aan een rivier. Alles is van natuurlijk materiaal gemaakt.
Wandeling door Maquipucuna
Bij de lodge zitten veel kolibri’s. Vandaag een wandeling door Maquipucuna met lokale gids. Het grootste deel van de wandeling gaat door secundary forest (30-40 jaar oud), een klein deel door primary forest (>40 jaar oud). Primary forest is begroeider, heeft woudreuzen en meer orchideen en dieren. Veel geleerd over medicinale planten:
- Wortels van een boom voor gezond lang haar.
- Gekookte bladeren van een boom tegen heftige menstruatie, griep en goed voor de nieren.
- Soort kinine-boom
Eerst liepen we langs een moeras. Daarna hebben we een deel van een 500-600 jaar oud Inca-pad gelopen. Dit pad liep van Quito naar de kust. Het ligt verdiept, met steile, begroeide wanden: prachtig! Het laatste deel van de wandeling liep langs de rivier. We hebben een niet-giftige slang gezien, vogels, vele vlinders, orchideeën en andere planten.
La Mitat del Mundo, naar Lasso
Met de bus naar ‘La Mitat del Mundo’: het midden van de aarde (evenaar). Eigenlijk loopt hij 150m noordelijker. Het monument lijkt wel een pretpark! We hebben het monument beklommen en etnografisch museum gezien. Op de evenaar weeg je 1 kg minder (minder zwaartekracht), heb je (bijna) geen schaduw en is balans beter. 8 km verderop is een kleiner monument (ter ere van de exacte vaststelling van de evenaar), maar dit staat niet op de evenaar. Lunch in La Vace (de koe): restaurant in oude koeienstal. Daarna Vervolg Avenue de los Vulcanos: weg door het hoogland, tussen de twee vulkanenrijen van de Andes door. Aankomst in Haciënda la Cienéga (1688). In 1802 heeft Wilhelm von Humboldt (ontdekkingsreiziger, geograaf, mineranoloog, plantenkundige) hier gelogeerd. In de haciënda werkte indianen als dwangarbeiders / slaven onder Spaanse kolonisten (op plantages werkten allochtone slaven). Er gaan verhalen rond dat de haciënda een spookhotel is: Marie van Lasso (vrouw eigenaar) had een relatie met een slaaf. Toen dhr. van Lasso dit ontdekte heeft hij de slaaf geliquideerd voor de ogen van Marie van Lasso. Zij heeft daarna zelfmoord gepleegd en men zegt dat haar geest nog altijd rondzwerft in de haciënda… Het hoofdgebouw is een stenen landhuis in Moorse stijl. Er zijn diverse patio’s, tuinen, fonteinen, een kerk, oprijlaan met bomen, tennisbaan en een zwembad/vijver. De haciënda is authentiek ingericht: het lijkt net een paleis. Onze kamer heeft een open haard en ‘zitkamer’.
Markt Saquisilli, Cotopaxi
Vertrek naar de donderdag-markt van Saquisilli. Bezoek aan de veemarkt (m.n. koeien, schapen, varkens). Bezoek aan markt in het dorpje Saquisilli met: groente, fruit, eetkraampjes, kleding, ijzerwaren, sjamaan, video’s en DVD’s. Beide markten worden alleen door indigenas (plaatselijke bevolking) bezocht en zijn erg autheniek. Uit respect voor de mensen mag je daarom geen foto’s maken, of je moet het onopvallend doen. Vertrek naar vulkaan Cotopaxi (5897m), in N.P. Cotopaxi. De dennen die hier groeien zijn geïmporteerd vanwege een herbebossingsproject. Dit illustreert echter het gevaar van monocultuur en het importeren van gewassen: de oorspronkelijke vegetatie is verdreven en de bomen zijn aangetast door een schimmel. Museum bekeken met opgezette dieren die leven in N.P. Cotopaxi (condor, lama, herten, vossen, e.a.). Met de bus gingen we door verschillende vegetatiezones tot 4500m. Het hoogste deel heet páramo (3500-4500m), daaronder ligt hoogland, dan nevelwoud en evt. regenwoud. Páramo komt alleen tussen 10º noorder- en zuiderbreedte voor. In de páramo groeit de nationale bloem van Equador, een soort distel met oranje bloem. Via een zig-zag pad naar 4800m gewandeld. Op deze hoogte is dat een zware inspanning. De beklimming was een strijd tegen de elementen: regen, hagel, wind, kou…In de berghut warme chocomel gedronken en een sticker voor in ons paspoort gehaald. Met de bus naar Baños (1800m). Baños wordt ook wel het “Valkenburg van Ecuador” genoemd. Het ligt aan de voet van de actieve vulkaan Tungurahua (5020m). Men zegt dat deze vulkaan elk moment kan uitbarsten, maar na 6 jaar is dat nogsteeds niet gebeurd. Wel spuwt hij rook en soms vonken.
Baños
9.00 Paardrijtocht door de bergen. Langs Rio Ubro en een waterval. Naar het uitzichtspunt Bella Vista en Runtun. Vanuit hier had je een schitterend uitzicht over de bergen, vulkaan Tungurahua en Baños in het dal. Bij uitzichtspunt gelunched. Daarna gingen we naar beneden over een smal, steil weggetje met afgronden. De tocht was prachtig en we hebben veel lol gehad. Stad bekeken. Eerst hebben we de geneeskrachtige warmwaterbaden bekeken, die onder een waterval liggen.
Daarna de Basilica de Nuestra Señora del Aqua Santo bezocht. In deze basiliek staat het beeld van Onze Lieve Vrouwe van het Heilige Water, dat door veel Ecuadorianen vereerd wordt (i.v.m. wonderen die door haar zouden zijn gebeurd). Er hangen veel schilderen over deze wonderen in de basiliek. Toen wij in de basiliek waren, begon net een begravenis. Brug over de kloof van de Rio Pastaze bekeken. Deze brug dient ter evacuatie van Baños bij een eruptie van de Tungurahua: de kloof moet lava- en modderstromen tegenhouden. We zijn ook het kleine oude bruggetje overgelopen, die onder de grote nieuwe brug ligt. Bezoek aan de warmwaterbaden van Baños. Het geneeskrachtige water is afkomstig uit thermale bronnen, die uit de flanken van de Tungurahua opborrelen. Het water is warm vanwege de vulkaanactiviteit. Het heetste bad was 54ºC, heerlijk. Het beste kun je de baden in oplopende temperatuur ingaan, anders is het te heet. De koudwaterbaden zijn lekker om af te koelen.
Chimborazo
Met de bus naar de Chimborazo (6310m), de hoogste berg van Ecuador. Onderweg hadden we een mooi uitzicht op de besneeuwde top. Op de páramo zagen we vicuñas (soort lama). Vanaf 5000m naar berghut op 5200m gelopen. Hier weer een sticker voor in mijn paspoort gekocht. Mountainbike-tocht van de Chimborazo af gemaakt (37,5 km), richting Riobamba. Van dorre hoogvlakte, waar niks groeit, daalden we af door páramo naar akkers. Prachtige uitzichten. We zijn de Chimborazo half rond gefietst en hebben z’n “5” toppen gezien. Ook hebben we de vulkaan El Antar (5319m), 75 km verderop gezien. Verder veel vicuñas gezien, indigenas op platteland, met koeien, schapen, varkens en vicuñas op de weg. Je kunt duidelijk zien dat Chimborazo een agrarische provincie is. Na fietstocht naar Riobamba. Riobamba is een koude stad, waarschijnlijk omdat de wind afkomstig is van de gletsjers van de Chimborazo. We moesten een hele tour door de stad maken: fietsen wegbrengen, reisgenoot naar ziekenhuis, naar supermarkt, weer naar ziekenhuis en tenslotte naar ons hotel in Urbina. Aankomst in hotel Urbina. Het was al donker zodat we niets van de mooie omgeving en het uitzicht op de Chimborazo konden zien. We overnachtten in een oud stationsgebouw: mooie lokatie, maar eenvoudig en koud.
Treinrit: Nariz del Diablo
4.30 Opstaan. 5.30 Opstappen op de trein voor treinrit van Riobamba naar Alausi. I.v.m. drukte op dit populaire traject moet je al zo vroeg aanwezig zijn. Anders heb je geen plaats meer op het dak van de trein (een Ecuadoriaanse gewoonte en het mooiste uitzicht). 7.00 Vertrek trein. De verbinding Quito-Guayaquil nam een aanvang in 1910, na 30 jaar van aanleg. Tegenwoordig is alleen het traject Riobamba-Alausi bereidbaar, de rest is door aardverschuivingen verwoest. Dit is de spectaculairste treinreis van Ecuador, met name het traject El Nariz del Diabolo (de Duivelsneus). De oude stoomtrein daalt zigzaggend, voor- en achteruit rijdend een steile helling af. Je gaat over smalle bruggen en langs diepe ravijnen. Het is een prachtige route met veel uitzichten. De plaatselijke bevolking wuift naar de trein. Bij de tussenstops is het een drukte van belang op de stations: er is markt, muziek en vele eettentjes. Lunch in Aluasi. Daarna verder met de bus naar Ingapirca. Mooie route door de Andes: bergen in de wolken, soms zaten we zelf in de wolken of erboven. Aankomst in Posada Ingapirca: een prachtig hotel met mooi uitzicht en vlakbij de ruïnes. Een posada was vroeger ongeveer hetzelfde als een haciënda.
Ingapirca
Wandeling naar en door Ingapirca:
- Ingapirca betekent Stenen muur van de Inca (afkomstig van Cañari). Het monument zou voor religieuze, ceremoniële en strategische doeleinden van belang zijn geweest.
- Gebouwd in de 15e eeuw door Inca-koning Huayna-Capac, aan de weg Cuzco-Quito.
- Invloeden zichtbaar van de lokale bevolking (Cañari) en Inca’s. De Cañari vereerden de maan, zichtbaar in maanvorm akkers en maansteen. De Inca’s vereerden de zon: zonnetempel.
- Er zijn overblijfselen van baden, pakhuizen, paleis, herberg en onderkomens voor soldaten te zien.
- De Inca’s gebruikten lama’s / vicuñas als begrazing: ze vertrapten de gewassen niet en aten alleen het onkruid weg.
- De Inca’s kenden 3 kwaliteiten van bouwen: 1e Kwaliteit: stenen werden zo gehakt dat ze naadloos aansloten: er was geen cement of zand in de voegen nodig. De Zonnetempel was van de 1e kwaliteit: dit betekend dat Ingapirca een zeer belangrijke plaats was. De kwaliteit is zo goed dat een groot deel van de oorspronkelijke Zonnetempel nogsteeds staat. 2e Kwaliteit: stenen met een soort cement ertussen. 3e Kwaliteit: stenen die als het ware in elkaar haakten.
- Museum over Incapirca.
Wandeling door de omgeving: kleine dorpjes, dagelijks leven op het platteland. De indigenas zijn zeer traditioneel en schuwen Westerse invloeden. Daarom mag je uit respect voor deze mensen geen foto’s van ze maken. Cara del Inca (gezicht van de Inca) in rots gezien. Het is de vraag of dit een natuurlijk reliëf is, of dat de Inca’s het hebben uitgehouwen. Met de bus naar Cuenca. Onderweg zijn we in een dorpje gestopt om onze lunch in te kopen bij de lokale markt en een bakkerij. ’s Avonds door de stad gelopen en wat gedronken aan Parque Abdon Caleron.
Cuenca
Cuenca is voor velen de mooiste stad van Ecuador. In 1999 werd Cuenca door Unesco erkend als werelderfgoed. Cuenca (rivierbed, kom) ligt op 2549m hoogte aan de Rio Tomebamba. Langs de rivier en in het centrum is de koloniale architectuur goed bewaard gebleven. Oorspronkelijk was Cuenca een nederzetting van de Cañari. Na de verovering door de Inca’s werd het Tumipampa genoemd (Vlakte van het Mes). Later werd dit door de Spanjaarden verbasterd tot Tomebamba. Ontbijt in centrum van Cuenca. Daarna de stad bekeken:
- Museo y Monastrio de la Conceptas (1682-1729): Bij de ingang van de kerk liggen 17e eeuwse grafstenen. Het klooster heeft mooie patio’s, waar een vogel in een boom broedde. Het museum heeft veel religeuze kunst, waaronder een zilveren kerststal en de meest barbie-achtige Jezusjes.
- Cathedral Vieja (1557), aan het Parque Calderón. Helaas mochten we de bewaakte, oude kerk van Quito niet in.
- Cathedral Nueva (1880), ook aan het Parque Calderón. Toen Cuenca te groot was geworden voor de oude kerk, besloot men een nieuwe grote kerk te bouwen. De berekeningen van de architect klopten echter niet: de klokketorens zouden te zwaar worden voor de rest van het gebouw. De torens zijn daarom nooit afgebouwd. Mooie kerk met veel marmer (deels uit Italië) en gouden altaar.
- Plaza de las Flores: op dit plein, voor het Monasterio del Carmen de la Asunción, wordt elke dag een kleurige bloemenmarkt gehouden. Ook deze kerk konden we niet bekijken.
- Kerk Santo Domingo.
- Langs de rivier Tomebamba gelopen. Langs de rivier staan verscheidene statige (neo) koloniale herenhuizen. Ook zijn er mooie oude bruggen.
- Todos Santos bezocht: vindplaats van ruïnes uit de Incatijd en overblijfselen van een koloniale molen, die was gebouwd van stenen uit Incagebouwen.
- Cruz del Vado, op heuvel langs Rio Tomebamba: prachtig uitzicht over Cuenca.
El Cajas en musea Cuenca
Met de bus naar El Cajas N.P.(3500-4200m): páramo, met honderden helderen koude meren, beken en rivieren, aparte flora en fauna. Mooie wandeling gemaakt door dit gebied. We hebben de nationale bloem Chuquiragua weer gezien. Op de bodem groeien planten die veel water absorberen tussen hun wortels (i.v.m. hoge vochtverlies door wind): het lijkt alsof je op een waterbed loopt. Door “sprookjesbos” gelopen van papierbomen met veel mos en varens. Dit zijn de enige bomen die op deze hoogte kunnen groeien. In El Cajas zijn veel pijnbomen en eucalyptus aangeplant tegen erosie. Maar eigenlijk zijn ze slecht voor het ecosysteem, omdat ze geen biotoop zijn voor de natuurlijke flora en fauna en andere planten verdringen. In stad rondgekeken. Kerk San Fransisco gezien en naar Museo del Banco Central: gebouwd op overblijfselen van oude Incamuren. ’s Avonds kregen we een briefing Galapagos.